VZR Garant Visie: <br> mr. Paul Otto over de aanstaande herziening van de Richtlijn pakketreizen (2/3)

VZR Garant Visie:
mr. Paul Otto over de aanstaande herziening van de Richtlijn pakketreizen (2/3)

De Europese Commissie heeft een voorstel tot herziening van de Richtlijn pakketreizen gepubliceerd. Gaat die herziening er komen en zo ja wanneer? Wat houdt dit in en waar moet je als reisorganisatie rekening mee houden? We vragen mr. Paul Otto van Kompas Juristen om zijn licht te schijnen op deze kwestie.

In deel één van deze driedelige blogserie zijn de wetgeving en de grenzen aan de aanbetaling en restantbetaling besproken. In deze tweede blog staan we stil bij de voorgenomen regelgeving rondom overmacht, terugbetaling aan de reiziger en verhaal op leveranciers.

Herziening van de wetgeving voor pakketreizen (deel 2 van 3)

Auteur: mr. Paul Otto – Kompas Juristen

Onderwerpen die in dit artikel aan bod komen

Snel naar..


Overmacht – voor aanvang van de reis

Geregeld komt het voor dat een geplande reis geen doorgang kan vinden vanwege een calamiteit op de bestemming. Denk aan natuurrampen, en burgeroorlog of een grootschalige staking. De reisorganisator is geen schadevergoeding verschuldigd indien de calamiteit een ‘onvermijdbare en buitengewone omstandigheid’ betreft. De huidige richtlijn bepaalt wel dat de reiziger recht heeft op restitutie van de reissom. Daarmee komen de risico’s van calamiteiten nu al grotendeels voor rekening van de reisorganisator.

Zowel de reiziger en de reisorganisator hebben het recht om de reis te annuleren indien de calamiteit aanzienlijke gevolgen heeft voor de uitvoering van de pakketreis. De reiziger heeft dit recht thans enkel indien het een calamiteit op de bestemming of de onmiddellijke omgeving ervan betreft.

Calamiteiten die van invloed zijn op de reis of de plaats van vertrek

In het nieuwe voorstel van de Europese Commissie wordt dit recht van de reiziger verder uitgebouwd, hoewel ze zelf enkel spreekt van een verduidelijking. Uit de beoogde bepaling die ziet op beëindiging van een pakketreisovereenkomst vanwege onvermijdbare en buitengewone omstandigheden volgt dat dit recht ook van toepassing is op calamiteiten die van invloed zijn op de reis naar de bestemming en op de plaatsen van verblijf of vertrek.

De Europese Commissie lijkt nog een stap verder te willen gaan

In het artikel zelf komt nog de eis terug dat de uitvoering van de pakketreisovereenkomst door de calamiteit wordt beïnvloed. De preambule (19) is niet geheel helder, maar daarin lijkt de Europese Commissie nog een stap verder te willen gaan. Daar staat opgenomen: "Verder moet ook worden verduidelijkt dat ernstige beperkingen op de reisbestemming of na terugkeer van de reis of vakantie, zoals quarantaineverplichtingen gedurende een aanzienlijke periode, ook relevant zijn bij de beoordeling van de motivering van de beëindiging van een pakketreisovereenkomst."

“Naar mijn mening zijn dit omstandigheden die in de risicosfeer van de reiziger liggen en behoren te blijven.”

mr. Paul Otto | Kompas Juristen

Hoewel die quarantaineverplichtingen na thuiskomst geen effect hebben op de uitvoering van de pakketreisovereenkomst zouden deze toch aanleiding kunnen zijn voor een kosteloze annulering zo lijkt de teneur in de preambule. Naar mijn mening zijn dit omstandigheden die in de risicosfeer van de reiziger liggen en behoren te blijven.

Reisadviezen

Verduidelijkt wordt dat de reisadviezen een belangrijk aanknopingspunt zijn voor het bepalen of er sprake is van een onvermijdbare en buitengewone omstandigheid. Dat was in Nederland al het geval en lijkt me geenszins bezwaarlijk. Het behoort echter wel weerlegbaar te blijven voor de reisorganisaties én bovenal behoren de reisadviezen enkel te worden gebruikt voor de doeleinden waarvoor ze bedoeld zijn. Het adviseren van de reizigers over de risico’s op de bestemming. Tijdens de coronaperiode leek het er toch zeer sterk op dat de reisadviezen werden ingezet om het reizen in algemene zin te ontmoedigen ten behoeve van de grip op het coronavirus in Nederland.

Onzekerheid t.a.v. toekomstige calamiteiten

Er zijn veel situaties waarbij niet zeker is of er sprake gaat zijn van een calamiteit, in welke omvang en met welk effect op de pakketreis. Zo ligt het pad van een orkaan niet vast, kunnen ongeregeldheden in een regio opwellen of juist afzwakken, wel of niet overslaan op andere regio’s, etc. Ook ten tijde van de coronacrisis speelde dit.

Juiste maatstaf

In het nieuwe voorstel wordt nu beoogd vast te leggen dat overeenkomsten kunnen worden beëindigd als ‘redelijkerwijs kan worden verwacht’ dat de uitvoering van de pakketreisovereenkomst aanzienlijk zal worden beïnvloed door onvermijdbare en buitengewone omstandigheden. Dat lijkt me de juiste maatstaf, waarbij het mijns inziens wel nog goed is om te verduidelijken dat dit enkel het geval behoort te zijn als deze omstandigheden afwijken van hetgeen viel te verwachten op het moment van boeken. Met andere woorden: boek je een reis naar een regio waar al veel tumult is, dan behoor je dat nadien niet zonder meer als grond aan te kunnen dragen voor een kosteloze annulering. Pas als de situatie aanzienlijk verslechtert ten opzichte van hetgeen was beoogd én er dus een aanvullende invloed op de uitvoering van de pakketreis is, komt de kosteloze annulering in zicht.

Terugbetaling

Indien de pakketreis voor aanvang door de reisorganisator of reiziger wordt geannuleerd, dan dient de reisorganisator de reissom minus eventueel gerechtvaardigde annuleringskosten binnen 14 dagen terug te betalen. Met een nieuwe bepaling wil de Europese Commissie afdwingen dat de reisorganisator dit automatisch en dus niet pas op verzoek van de reiziger initieert. Daarbij mag de reisorganisator enkel als alternatief vouchers aanbieden als ze daarbij vermeldt dat de reiziger niet verplicht is de vouchers te accepteren (waarover meer in de derde blog).

“Waarom wordt deze verplichting enkel aan reisorganisatoren opgelegd?”

mr. Paul Otto | Kompas Juristen

Compleet willekeurige maatregel

Het gaat mij te ver omdat deze ‘automatische terugbetaling’ een compleet willekeurige maatregel is. Waarom wordt deze verplichting enkel aan reisorganisatoren opgelegd? Er bestaat een veelvoud van andere niet-reisgerelateerde situaties waarbij een automatische terugbetalingsverplichting zou kunnen worden voorgeschreven als de dienstverlener tekortschiet in de nakoming van zijn verplichtingen. In dezelfde zin bestaat er ook geen automatische compensatieplicht op grond van de DBC-verordening voor luchtvaartmaatschappijen bij vertragingen en annuleringen. Zelfs niet nu al lang bekend is bij de Europese Commissie dat luchtvaartmaatschappijen hun verantwoordelijkheid op dit vlak veelal actief ontlopen en niet of pas na vele maanden na een ingediende claim tot compensatie overgaan.

Verkwisting van middelen

Meer inhoudelijk, is het bezwaarlijk dat de reisorganisator hierdoor feitelijk iedere annulering van de reiziger zou moeten toetsen aan de maatstaven van de ‘kosteloze annulering’, zelfs als de reiziger daar geen beroep op doet. Dat is een verkwisting van middelen. Indien er niet met standaard annuleringskosten wordt gewerkt, dient de reisorganisator bovendien eerst bij alle reisdienstverleners te inventariseren wat de annuleringskosten bedragen en daar zo nodig nog discussie over moeten voeren met die reisdienstverleners. Dat zal geregeld niet binnen 14 dagen zijn afgerond.

Verhaal op leveranciers

De kosteloze annulering c.q. de terugbetaling van de reissom staat bij een beëindiging van de reis in rechtstreekse relatie tot de vraag of de reisorganisator de inkoopkosten wel van de reisdienstverleners terugkrijgt. Vanuit de reisbranche is er duidelijk bij de Europese Commissie aangegeven dat de reisorganisator vaak knel zit midden tussen de reiziger die recht heeft op terugbetaling van de reissom en de reisdienstverleners die niet terugbetalen met een beroep op overmacht.

Om het plaatje dat de reisorganisator in veel gevallen en spoedig de reiziger dient terug te betalen voor zichzelf goed te praten heeft de Europese Commissie het verhaalsrecht van de reisorganisator ten aanzien van de reisdienstverlener uitgebreid. Althans op papier.

Wassen neus

Volgens het voorstel van de Europese Commissie moet een dienstverlener, wanneer deze een dienst die deel uitmaakt van een pakketreis annuleert of niet verleent, alle door de organisator voor de dienst gedane betalingen binnen 7 dagen aan de organisator terugbetalen. Daarmee zou de reisorganisator de reiziger 7 dagen later kunnen terugbetalen. Dat klinkt als een duidelijke bepaling, maar er zijn veel redenen waarom dit verhaalsrecht in het overgrote deel van de gevallen een wassen neus is en niet gaat werken:

  1. EU-wetgeving geldt niet bij inkoop bij buiten de EU/EER gevestigde reisdienstverleners. Bij die inkoopcontracten is doorgaans het recht van het land van vestiging van de reisdienstverlener van toepassing.
  2. Het verhaalsrecht in de richtlijn (artikel 22) is geen dwingend recht dus er kan contractueel van worden afgeweken. In de richtlijn (en de daarop gebaseerde nationale wetgeving) staat slechts opgenomen dat de reisorganisator niet ten nadele van de reiziger van de wettelijke bepalingen mag afwijken. In de zakelijke verhouding tussen de reisdienstverlener en de reisorganisator mag er via contractuele bepalingen wel worden afgeweken van het verhaalsrecht.
  3. Enkel als de reisdienstverlener de dienst annuleert of niet verleent is het nieuwe artikel 22 lid 2 van toepassing. In veel gevallen waar de reiziger recht heeft op restitutie van de volledige reissom kunnen veel van de reisdienstverleners wel hun dienst verlenen, maar kan de reiziger niet komen. Denk aan de situatie dat een luchtvaartmaatschappij niet naar de bestemming kan vliegen door een vulkaanuitbarsting. De hotels en activiteiten op de bestemming kunnen dan wel leveren en zullen geen restitutie verlenen. De reisorganisator dient dit echter wel aan de reiziger terug te betalen.
  4. Voor een geannuleerde reis heb je te maken met een veelvoud aan reisdienstverleners waar je je geld dient terug te vragen. Er gaat veel tijd mee gemoeid.
  5. De handelsrelatie met de reisdienstverleners kan verslechteren of stuklopen bij het afdwingen van de terugbetaling. Zeker als er nog toekomstige reizen op het programma staan is dat een risico dat een reisorganisator niet kan negeren.
  6. Een deel van de reisdienstverleners kan de terugbetaling niet veroorloven. Bij mondiale reizen wordt er immers veel met lokale kleine partijen samengewerkt waarbij de omgeving ook nog eens afhankelijk is van die inkomsten. Als westerse reisorganisatie met oog voor maatschappelijk verantwoord ondernemen wil je dan niet eens terugbetaling van die reisdienstverlener verlangen.
  7. Veelal is de rechter van het land waar de reisdienstverlener is gevestigd bevoegd. Grensoverschrijdend procederen kost veel geld. De kosten om een terugbetaling juridisch af te dwingen zijn daarmee te hoog en zullen de te vorderen som vaak overstijgen. De tenuitvoerlegging van een vonnis brengt nogmaals kosten mee.
  8. Bij een grootschalige calamiteit en daarmee samenhangende annuleringsgolf zal er een aanzienlijk faillissementsrisico van de reisdienstverlener bestaan.
  9. Ten aanzien van in de EU gevestigde luchtvaartmaatschappijen zou het verhaalsrecht in theorie kunnen helpen, maar de praktijk van DBC-verordening (2004/261/EU) leert dat een claimende partij tegen een muur aan loopt en claimbureaus nodig zijn om restitutie te innen, die ook dan pas maanden later wordt terugbetaald.

Hoewel er voor een deel van de bovenstaande punten via aanvullende bepalingen in de richtlijn wat betreft de reisdienstverleners uit de EU juridische oplossingen zouden kunnen worden gevonden, verwacht ik niet veel van dit verhaalsrecht. Ik hoop op mijn ongelijk.

Vooruitblik

We hebben in deze blog stilgestaan bij de annulering op grond van onvermijdbare en buitengewone omstandigheden, de automatische terugbetalingsplicht en het verhaalsrecht op de reisdienstverlener. In de volgende blog gaan we dieper in op de voorgestelde regeling voor vouchers en op de uitgebreide garantieplichten. Tot dan!

Over de auteur

mr. Paul Otto

Legal counsel & Owner | Kompas Juristen

Sinds 2016 staat Paul ondernemers en andere partijen in de reisbranche en recreatiebranche bij met juridisch advies. In de vijf jaar ervoor bekleedde hij een managementfunctie bij een MKB reis- en recreatieonderneming. Door deze combinatie weet hij de kern van juridische kwesties en het effect op de onderneming snel te benoemen.