VZR Garant Visie: <br> mr. Paul Otto over de aanstaande herziening van de Richtlijn pakketreizen (1/3)

VZR Garant Visie:
mr. Paul Otto over de aanstaande herziening van de Richtlijn pakketreizen (1/3)

De Europese Commissie heeft een voorstel tot herziening van de Richtlijn pakketreizen gepubliceerd. Gaat die herziening er komen en zo ja wanneer? Wat houdt dit in en waar moet je als reisorganisatie rekening mee houden? We vragen mr. Paul Otto van Kompas Juristen om zijn licht te schijnen op deze kwestie.

In deel één van deze driedelige blogserie gaat Paul in op het wetgevingstraject.

Herziening van de wetgeving voor pakketreizen (deel 1 van 3)

Auteur: mr. Paul Otto – Kompas Juristen

Onderwerpen die in dit artikel aan bod komen

Snel naar..


De aanleiding van deze herziening

De coronaperiode is voor de reisbranche de grootste mondiale crisis geweest sinds haar bestaan. Massaal werden reizen geannuleerd en nieuwe boekingen bleven uit. Reisorganisaties dienden op basis van de pakketreiswetgeving op grote schaal reisgelden terug te betalen aan de reiziger. De uitvoerend reisdienstverleners beriepen zich daarentegen op overmacht om de gelden niet aan de reisorganisatie terug te betalen. Ook konden die reisdienstverleners vaak wel hun reisdienst leveren, maar was het de reiziger die niet op locatie kon geraken. In die gevallen waren veel reisdienstverleners evenmin bereid om de gelden van de reiziger terug te betalen.

Reisorganisatie bekneld in het midden

De reisorganisatie zat bekneld in het midden. Bij gebreke van liquiditeit bij de reisorganisatie om annuleringen op deze ongekende schaal op te vangen, ontvingen reizigers hun reisgelden vaak pas veel later dan de voorgeschreven twee weken terug. Ook werden er op grote schaal reisvouchers uitgegeven in plaats van gelden terugbetaald. Garantiefondsen in Nederland gaven aan dat de (geld)vorderingen van de reiziger die ontstaan na annulering van de pakketreis niet onder de dekking van het garantiefonds vallen.

“De Europese Commissie deelt die mening kennelijk niet en heeft ingezet op een nog strenger regime bij de verkoop van pakketreizen.”

mr. Paul Otto | Kompas Juristen

Lobby reisbranche genegeerd

Ondanks deze uitdagingen bleek de reiziger overwegend goed beschermd en kon de consument op een later moment op reis of kreeg zij de reissom uiteindelijk terug. Gelet op de unieke situatie lijkt mij dat een goede uitkomst. Het zijn vooral de reisorganisaties die de dupe zijn van de coronacrisis. De Europese Commissie deelt die mening kennelijk niet en heeft ingezet op een nog strenger – de Commissie noemt het effectiever - regime bij de verkoop van pakketreizen. Dat regime zou ook moeten functioneren in tijden van grootschalige crises. De lobby van de reisbranche om het systeem niet in te richten op deze hoogst uitzonderlijke situaties, is genegeerd en eind 2023 heeft de Europese Commissie een voorstel tot herziening van de Richtlijn pakketreizen gepubliceerd (COM 2023/905/Final).

Aanbetaling en restantbetaling reguleren

Een belangrijk doel van de herziening is om de betalingen vóór de reis (de aanbetaling en restantbetaling) te gaan reguleren. Daar gaan we in deze blog op inzoomen. In een volgende blog zullen we de voorstellen die zien op overmacht, terugbetaling en verhaal op leveranciers verkennen. In een derde blog staan we stil bij de voorgestelde regeling voor vouchers en uitgebreide garantieplichten. Voorafgaand aan de bespreking van het beperken van de aanbetaling en restantbetaling, wordt eerst nog kort het wetgevingstraject besproken.

Het wetgevingstraject in een notendop

De Europese Commissie heeft op basis van onderzoeken en politieke ambitie een voorstel tot herziening van de Richtlijn pakketreizen gepubliceerd. Zowel het Europees Parlement en de lidstaten via de EU-ministerraad (officieel: Raad van de EU) uiten hun zienswijze en mogen wijzigingen voorstellen. In de zogenaamde EU-ministerraad komen de lidstaten samen en wordt onderhandeld over de inhoud van de wetgeving. Ons kabinet heeft reeds terugkoppeling gegeven op het voorstel van de Europese Commissie en zich kritisch opgesteld ten opzichte van de voorgenomen beperking van de aanbetaling (zie BNC Fiche 3). Er is dus nog een kans dat de beperking van de aanbetaling aan de onderhandelingstafel uit het wetsvoorstel wordt gehaald.

Het staat zelfs nog niet geagendeerd

De EU-ministerraad moet nog samenkomen en het onderwerp staat zelfs nog niet geagendeerd zo heb ik vernomen. Het Europees Parlement is ook aan de beurt om haar zienswijze naar voren te brengen en amendementen in te dienen. Vanwege de Europese parlementsverkiezingen (in juni 2024) zal het dossier daar enige vertraging oplopen. Na de eerste inbreng van het Europees Parlement zal het voorstel nog een keer door de Europese Commissie en de EU-ministerraad worden beoordeeld. Doorgaans worden ‘achter de schermen’ in een zogenaamde triloog de open einden via verdere onderhandelingen aan elkaar geknoopt om tot een voor alle instellingen acceptabel eindvoorstel te komen.

Nieuwe regels niet voor 2026 van kracht

Het uiteindelijke voorstel tot herziening van de Richtlijn pakketreizen wordt ter stemming voorgelegd aan het Europees Parlement en de EU-ministerraad en is bij een positieve stemming door de betrokken instellingen formeel goedgekeurd (noot: afkeuring is mogelijk). De procedure kan met gemak nog een jaar tot twee jaar in beslag nemen. Nadat de herziening is aangenomen en gepubliceerd hebben de lidstaten ook nog een implementatietermijn van 18 maanden om de richtlijn om te zetten in nationale wetgeving. Ik verwacht dan ook dat de nieuwe regels niet voor 2026 en waarschijnlijk pas 2027 van kracht zullen zijn. Het commissievoorstel kan dus nog veranderen, maar de beperking van de aanbetaling is het paradepaardje van de verantwoordelijk Eurocommissaris. De Europese Commissie zal dit onderdeel van de herziening daarom niet snel prijsgeven.

“Een belangrijk doel van de herziening is om de betalingen vóór de reis (de aanbetaling en restantbetaling) te gaan reguleren.”

mr. Paul Otto | Kompas Juristen

Grenzen aan de aanbetaling en restantbetaling

In de reisbranche is het gebruikelijk dat de reiziger na de boeking een aanbetaling betaalt en het restant circa zes weken voor aanvang van de reis voldoet. De Europese Commissie wil deze aanbetalingen en restantbetalingen gaan reguleren omdat ze menen dat hiermee de liquiditeitsproblematiek bij reisorganisaties wordt voorkomen.

Beperking van de aanbetaling

In de eerste onofficiële voorstellen werd er gesproken van maximaal 20% van de reissom als aanbetaling. Na een stevige lobby vanuit de reisbranche is het voorstel van de Europese Commissie dat de reisorganisatie maximaal 25% van de reissom als aanbetaling mag verlangen én er mag een hogere aanbetaling worden gevraagd indien dit noodzakelijk is voor de organisatie of uitvoer van de pakketreis. De gevraagde aanbetaling mag de aanbetaling aan reisdienstverleners en de door de organisator voor de reis gemaakte kosten omvatten voor zover dit noodzakelijk is.

Discussie over de uitleg van het wetsartikel

Een discussie zie ik wel ontstaan over de uitleg van het voorgestelde wetsartikel. Mag de reisorganisatie 100% van het vliegticket in rekening brengen en daarnaast 25% van het landarrangement? Die uitleg sluit aan bij de huidige werkwijze van veel reisorganisaties. Namens de consument zal ongetwijfeld bepleit worden dat die aanbetaling van het vliegticket inteert op de aanbetalingssom die voor het overige deel van de reis mag worden gevraagd.

Een voorbeeld kan dit verduidelijken

Een reiziger boekt een reis zes maanden voor vertrek. Het landarrangement kost € 4.000,- en het vliegticket € 1.000,-. De luchtvaartmaatschappij verlangt 100% aanbetaling. De overige reisdienstverleners verlangen in dit voorbeeld geen aanbetaling bij de boeking. De reisorganisatievriendelijke uitleg is dat de maximale aanbetaling van de reiziger mag bedragen: € 1.000,- (vliegticket) plus 25% van € 4.000,- (landarrangement). Dit is een totale aanbetaling van € 2.000,-. De consumentvriendelijke uitleg is dat de aanbetaling niet meer mag bedragen dan 25% van € 5.000,- (totale reissom). De maximale aanbetaling is dan € 1.250,-, waarvan € 1.000,- voor de luchtvaartmaatschappij en slechts € 250,- voor overige kosten.

Een ander discussiepunt is wat mag worden gezien als ‘de kosten van de organisator direct gelinkt aan de organisatie en uitvoer van de reis ten tijde van de boeking of kort erna’. Duidelijk is dat dit in ieder geval ziet op eventuele (aan reisagenten) verschuldigde commissie (zoals benoemd in overweging 12 van het voorstel). Onduidelijk is in hoeverre dit bijvoorbeeld ook loonkosten of overhead omvat.

Consumentvriendelijke uitleg verkozen boven de reisorganisatievriendelijke uitleg

Rekening houdend dat het hier om een uitzonderingsbepaling gaat en de doelstelling van de richtlijn is om een hoog niveau van consumentenbescherming te bereiken verwacht ik dat de consumentvriendelijke uitleg door het Europese Hof zou worden verkozen boven de reisorganisatievriendelijke uitleg. Hopelijk worden deze mogelijke discussiepunten nog tijdens het wetgevingstraject opgelost.

De restantbetaling

In het voorstel voor de herziening van de richtlijn staat opgenomen dat het restant van de betaling pas 28 dagen voor de aanvang van de reis mag worden gevraagd. Grammaticaal gelezen staat er dat de vraag om betaling (waaronder de factuur) pas 28 dagen voor vertrek mag worden verstuurd. Die lezing lijkt me niet logisch.

Restantbetaling mag niet eerder dan 28 dagen voor aanvang

In de artikelgewijze toelichting en in eerdere documenten van de Europese Commissie (impact assessment) staat bovendien dat de restantbetaling niet eerder dan 28 dagen voor aanvang verschuldigd mag zijn. De vraag om te betalen mag volgens die lezing dus wel eerder worden gesteld en de factuur mag wel eerder worden verstuurd. Mijns inziens is er sprake van een verschrijving in de betreffende bepaling van de richtlijn. “The organiser shall not request the remaining payment earlier than 28 days before the start of the package” zou moeten zijn “The organiser shall not request the remaining payment to be due earlier than 28 days before the start of the package”.

Zelfs als de verschrijving wordt verholpen zal de werkwijze waarbij de restantbetaling niet eerder dan 28 dagen voor vertrek verschuldigd is een verandering zijn voor veel aanbieders in de Nederlandse reisbranche. In Nederland wordt de restantbetaling doorgaans 6 of 8 weken voor vertrek geïncasseerd. Het voordeel daarvan is dat het restant van de reissom geïncasseerd is voordat de betalingen aan de reisdienstverleners verschuldigd zijn. Er is daarbij ook nog enige ruimte voor als de reiziger te laat betaald.

Nederlands lobby

Vanuit de Nederlandse lobby wordt ingezet op het schrappen van de beperking op de aanbetaling en restantbetaling of tenminste het verruimen van de voorgestelde termijn van de restantbetaling, zo heb ik vernomen.
In hoeverre reisorganisaties met de beperkingen op de aanbetaling en restantbetaling uit de voeten zouden kunnen komen, zal sterk afhankelijk zijn van de afspraken aan de inkoopzijde. Een lichtpunt is dat het voorgestelde systeem al meerdere jaren in Duitsland bestaat en het daar kennelijk werkbaar is.


Vooruitblik

In deel twee van deze driedelige blogserie zal worden ingegaan op de voorstellen die zien op overmacht, terugbetaling en verhaal op leveranciers.

Over de auteur

mr. Paul Otto

Legal counsel & Owner | Kompas Juristen

Sinds 2016 staat Paul ondernemers en andere partijen in de reisbranche en recreatiebranche bij met juridisch advies. In de vijf jaar ervoor bekleedde hij een managementfunctie bij een MKB reis- en recreatieonderneming. Door deze combinatie weet hij de kern van juridische kwesties en het effect op de onderneming snel te benoemen.